Woordenlijst
Arabisch – Werkwoorden oefenen

ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.

instellen
Je moet de klok instellen.

schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
