Woordenlijst
Arabisch – Werkwoorden oefenen

pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

controleren
Hij controleert wie daar woont.

voeden
De kinderen voeden het paard.

uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.

wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

mengen
Ze mengt een vruchtensap.
