Woordenlijst
Bulgaars – Werkwoorden oefenen

loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

bidden
Hij bidt in stilte.

bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

wakker worden
Hij is net wakker geworden.

betalen
Ze betaalde met een creditcard.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

belonen
Hij werd beloond met een medaille.

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.

oefenen
De vrouw beoefent yoga.
