Woordenlijst
Bulgaars – Werkwoorden oefenen

helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.

wassen
De moeder wast haar kind.

bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
