Woordenlijst
Bulgaars – Werkwoorden oefenen

bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.

vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

kopen
Ze willen een huis kopen.

wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.

bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

willen
Hij wil te veel!

bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
