Woordenlijst
Bulgaars – Werkwoorden oefenen

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

dansen
Ze dansen verliefd een tango.

draaien
Je mag naar links draaien.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.

voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

leiden
Hij leidt graag een team.

aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.

vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.

gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
