Woordenlijst
Bengaals – Werkwoorden oefenen

smaken
Dit smaakt echt goed!

genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

huilen
Het kind huilt in het bad.

doden
Ik zal de vlieg doden!

achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.

schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

uitsluiten
De groep sluit hem uit.
