Woordenlijst
Bengaals – Werkwoorden oefenen

aanraken
Hij raakte haar teder aan.

slapen
De baby slaapt.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

vormen
We vormen samen een goed team.

ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

overnachten
We overnachten in de auto.

zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
