Woordenlijst
Bengaals – Werkwoorden oefenen

misgaan
Alles gaat vandaag mis!

gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

dansen
Ze dansen verliefd een tango.

plukken
Ze plukte een appel.

naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

repareren
Hij wilde de kabel repareren.

sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.

leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
