Woordenlijst
Bengaals – Werkwoorden oefenen

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!

hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

bellen
Het meisje belt haar vriendin.

proeven
De chef-kok proeft de soep.

meekomen
Kom nu mee!

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

trekken
Hij trekt de slee.

betalen
Ze betaalde met een creditcard.

kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
