Woordenlijst
Bengaals – Werkwoorden oefenen

misgaan
Alles gaat vandaag mis!

onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

oprapen
We moeten alle appels oprapen.
