Woordenlijst
Bengaals – Werkwoorden oefenen

binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!

schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.

huilen
Het kind huilt in het bad.

eten
Wat willen we vandaag eten?
