Woordenlijst
Bosnisch – Werkwoorden oefenen

nemen
Ze moet veel medicatie nemen.

winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

beginnen
School begint net voor de kinderen.

lukken
Deze keer is het niet gelukt.

weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.

publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.

hangen
Ze hangen beide aan een tak.

bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
