Woordenlijst
Bosnisch – Werkwoorden oefenen

bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

houden
Je mag het geld houden.

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.

kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
