Woordenlijst
Catalaans – Werkwoorden oefenen

verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
