Woordenlijst
Catalaans – Werkwoorden oefenen

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

moeten
Men zou veel water moeten drinken.

schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

bezoeken
Ze bezoekt Parijs.

verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
