Woordenlijst
Deens – Werkwoorden oefenen

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

denken
Wie denk je dat sterker is?

openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.

slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.

met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

knippen
De kapper knipt haar haar.

beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
