Woordenlijst

Deens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/90554206.webp
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/119520659.webp
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/127554899.webp
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/59121211.webp
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/73751556.webp
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/90539620.webp
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/119417660.webp
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/47062117.webp
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/74916079.webp
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.