Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

misgaan
Alles gaat vandaag mis!

draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

weglopen
Onze kat is weggelopen.

raden
Je moet raden wie ik ben!

deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.

leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
