Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.

vermijden
Hij moet noten vermijden.

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

beginnen
De soldaten beginnen.

aansteken
Hij stak een lucifer aan.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
