Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

veranderen
Het licht veranderde in groen.

wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.

leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?

trouwen
Het stel is net getrouwd.

voeden
De kinderen voeden het paard.
