Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.

eisen
Hij eist compensatie.

rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.

schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

wassen
De moeder wast haar kind.

schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
