Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

vermijden
Hij moet noten vermijden.

trainen
De hond wordt door haar getraind.

sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

eten
De kippen eten de granen.

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

zingen
De kinderen zingen een lied.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
