Woordenlijst
Grieks – Werkwoorden oefenen

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

verlaten
De man vertrekt.

schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

vermijden
Hij moet noten vermijden.

zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.

trainen
De hond wordt door haar getraind.

draaien
Je mag naar links draaien.

voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
