Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

schrijven
Hij schrijft een brief.

verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

missen
De man heeft zijn trein gemist.

uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.

naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.

terugkomen
De boemerang kwam terug.
