Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.

belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

houden
Je mag het geld houden.

redden
De dokters konden zijn leven redden.

kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
