Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.

helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
