Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

veranderen
Het licht veranderde in groen.

de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.

binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
