Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

drukken
Hij drukt op de knop.

studeren
De meisjes studeren graag samen.

trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

aanraken
Hij raakte haar teder aan.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
