Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.

toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.

redden
De dokters konden zijn leven redden.

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.

bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
