Woordenlijst

Engels (US) – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/110322800.webp
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/74916079.webp
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/93031355.webp
durven
Ik durf niet in het water te springen.
cms/verbs-webp/84506870.webp
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/89636007.webp
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/113966353.webp
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/84476170.webp
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/105238413.webp
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/125402133.webp
aanraken
Hij raakte haar teder aan.