Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
