Woordenlijst
Engels (US) – Werkwoorden oefenen

naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

vermijden
Hij moet noten vermijden.

opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

uitspringen
De vis springt uit het water.

raden
Je moet raden wie ik ben!
