Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.

slapen
De baby slaapt.

reizen
We reizen graag door Europa.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

willen
Hij wil te veel!

vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
