Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.

beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.

uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
