Woordenlijst
Engels (UK) – Werkwoorden oefenen

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.

slaan
Ze slaat de bal over het net.

antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
