Woordenlijst

Esperanto – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/90292577.webp
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/8451970.webp
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/108286904.webp
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/11497224.webp
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/51119750.webp
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/115113805.webp
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/104818122.webp
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/116519780.webp
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/92207564.webp
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/118549726.webp
controleren
De tandarts controleert de tanden.