Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.

meerijden
Mag ik met je meerijden?

uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

stoppen
Hij stopte met zijn baan.

liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

beginnen
School begint net voor de kinderen.
