Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

vermijden
Hij moet noten vermijden.

missen
Ik zal je zo erg missen!

kussen
Hij kust de baby.

bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

controleren
De tandarts controleert de tanden.

afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

dansen
Ze dansen verliefd een tango.

zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
