Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

drukken
Hij drukt op de knop.

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.

publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.

veranderen
Het licht veranderde in groen.

vertrekken
De trein vertrekt.

brengen
De bezorger brengt het eten.
