Woordenlijst
Esperanto – Werkwoorden oefenen

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

betalen
Ze betaalde met een creditcard.

weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
