Woordenlijst

Spaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/99769691.webp
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/84847414.webp
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/122398994.webp
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/107273862.webp
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/93697965.webp
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/116610655.webp
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
cms/verbs-webp/53646818.webp
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/83636642.webp
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/80116258.webp
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/99951744.webp
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.