Woordenlijst
Ests – Werkwoorden oefenen

activeren
De rook activeerde het alarm.

worden
Ze zijn een goed team geworden.

een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

openen
Het kind opent zijn cadeau.

vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
