Woordenlijst
Ests – Werkwoorden oefenen

ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

spelen
Het kind speelt liever alleen.

trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

slaan
Ze slaat de bal over het net.

bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

beginnen
De soldaten beginnen.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

brengen
De koerier brengt een pakketje.
