Woordenlijst
Perzisch – Werkwoorden oefenen

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

produceren
We produceren onze eigen honing.

haten
De twee jongens haten elkaar.

durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.

hangen
Ze hangen beide aan een tak.

bereiden
Ze bereidt een taart.

kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

genieten
Ze geniet van het leven.

oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
