Woordenlijst
Fins – Werkwoorden oefenen

vertellen
Ze vertelde me een geheim.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.

wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.

open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!

overnachten
We overnachten in de auto.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
