Woordenlijst
Fins – Werkwoorden oefenen

bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

schrijven naar
Hij schreef me vorige week.

hangen
Ze hangen beide aan een tak.

eten
De kippen eten de granen.

horen
Ik kan je niet horen!

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
