Woordenlijst
Frans – Werkwoorden oefenen

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

missen
De man heeft zijn trein gemist.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.

beginnen
School begint net voor de kinderen.

inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
