Woordenlijst
Hebreeuws – Werkwoorden oefenen

aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

binnenkomen
Kom binnen!

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
