Woordenlijst

Hebreeuws – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/120368888.webp
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
cms/verbs-webp/122153910.webp
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/113885861.webp
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/30793025.webp
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/104849232.webp
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/119269664.webp
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/106088706.webp
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/86583061.webp
betalen
Ze betaalde met een creditcard.