Woordenlijst
Hindi – Werkwoorden oefenen

huilen
Het kind huilt in het bad.

verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

wachten
We moeten nog een maand wachten.

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.

verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
