Woordenlijst
Hindi – Werkwoorden oefenen

duwen
Ze duwen de man het water in.

slapen
De baby slaapt.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

meerijden
Mag ik met je meerijden?

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

walgen van
Ze walgde van spinnen.

importeren
We importeren fruit uit veel landen.
