Woordenlijst
Hindi – Werkwoorden oefenen

vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!

springen
Hij sprong in het water.

gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.

bedekken
Ze bedekt haar haar.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

redden
De dokters konden zijn leven redden.
