Woordenlijst
Hindi – Werkwoorden oefenen

genieten
Ze geniet van het leven.

gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.

volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!

bereiden
Ze bereidt een taart.

bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!

bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
