Woordenlijst

Kroatisch – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/112407953.webp
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/104476632.webp
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/121102980.webp
meerijden
Mag ik met je meerijden?
cms/verbs-webp/119417660.webp
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/121180353.webp
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/98082968.webp
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/93221279.webp
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/93697965.webp
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/61162540.webp
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.