Woordenlijst
Kroatisch – Werkwoorden oefenen

weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.

handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
