Woordenlijst
Kroatisch – Werkwoorden oefenen

wachten
Ze wacht op de bus.

schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

trekken
Hij trekt de slee.

annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

beginnen
School begint net voor de kinderen.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
