Woordenlijst
Hongaars – Werkwoorden oefenen

schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

aanraken
Hij raakte haar teder aan.

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.

oogsten
We hebben veel wijn geoogst.

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
