Woordenlijst
Indonesisch – Werkwoorden oefenen

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.

versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.

vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

meekomen
Kom nu mee!

opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.

luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

beginnen
De soldaten beginnen.
