Woordenlijst
Indonesisch – Werkwoorden oefenen
![cms/verbs-webp/101158501.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/101158501.webp)
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
![cms/verbs-webp/100965244.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/100965244.webp)
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
![cms/verbs-webp/53646818.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/53646818.webp)
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
![cms/verbs-webp/59250506.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/59250506.webp)
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
![cms/verbs-webp/105785525.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/105785525.webp)
op handen zijn
Een ramp is op handen.
![cms/verbs-webp/132125626.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/132125626.webp)
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
![cms/verbs-webp/114272921.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/114272921.webp)
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
![cms/verbs-webp/15353268.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/15353268.webp)
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
![cms/verbs-webp/17624512.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/17624512.webp)
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
![cms/verbs-webp/60395424.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/60395424.webp)
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
![cms/verbs-webp/108295710.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/108295710.webp)
spellen
De kinderen leren spellen.
![cms/verbs-webp/61162540.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/61162540.webp)