Woordenlijst
Indonesisch – Werkwoorden oefenen

geloven
Veel mensen geloven in God.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

huilen
Het kind huilt in het bad.

herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.

besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
