Woordenlijst
Indonesisch – Werkwoorden oefenen

luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!

kopen
Ze willen een huis kopen.

aansteken
Hij stak een lucifer aan.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.

smaken
Dit smaakt echt goed!

gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
