Woordenlijst
Indonesisch – Werkwoorden oefenen

antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.

opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

knippen
De kapper knipt haar haar.

oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.

bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.

verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

instellen
Je moet de klok instellen.

veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
