Woordenlijst
Italiaans – Werkwoorden oefenen

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.

draaien
Je mag naar links draaien.

wandelen
De groep wandelde over een brug.

uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

vertellen
Ze vertelde me een geheim.

oprapen
We moeten alle appels oprapen.
