Woordenlijst
Italiaans – Werkwoorden oefenen

oefenen
De vrouw beoefent yoga.

bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.

branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

luisteren
Hij luistert naar haar.

spelen
Het kind speelt liever alleen.

bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.

weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
