Woordenlijst
Italiaans – Werkwoorden oefenen

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.

rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
