Woordenlijst

Japans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/100649547.webp
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/101630613.webp
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/119289508.webp
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/55128549.webp
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/106787202.webp
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/73751556.webp
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/114052356.webp
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/115520617.webp
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/6307854.webp
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
cms/verbs-webp/61575526.webp
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/109542274.webp
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?